1985 - Antigone
Herneming van dit stuk uit het seizoen 1981-1982. Tragedie van Jean Anouilh in een regie van Stan Milbou.
ANTIGONE, dochter van Oedipus
KREOON, koning van Thebe
HAIMOON, verloofde van Antigone, zoon van Kreoon
ISMENE, zuster van Antigone
DE DOOD
VERTELLER
Regie
Techniek
Choreografisch advies
C. Calberson
Auteur
Jean Anouilh
Vertaling
Joris Diels
Voorstellingen
25 januari 1985
5 opvoeringen
Gildenhuis ; De Bijster; 2 schoolvoorstellingen
Inhoud
Het verhaal van Antigone is al zeer oud. Het is een onderdeel van de Griekse Oedipuslegende en wellicht het meest bekend door de tragedie van de beroemde treurspel-dichter Sofokles, uit de 5de eeuw voor Christus.
Oedipus, koning van Thebe, heeft zijn vader vermoord om met zijn moeder te kunnen trouwen. Deze schanddaad legt een vloek op zijn nageslacht: zijn zonen Polyneikes en Eteokles en zijn dochters Ismene en Antigone.
Na de dood van hun vader raken de twee zonen in onmin. Polyneikes zoekt steun bij een vijandelijk leger en trekt daarmee op tegen zijn vaderstad. De vijanden worden verslagen na een verwoed gevecht waarin Polyneikes en Eteokles elkaar doden. Nu wordt hun oom Kreoon koning van Thebe. Om staatsredenen voelt hij zich verplicht om Eteokles, de held, eervol te laten begraven en de verrader Polyneikes deze laatste eer te ontzeggen. Volgens het Griekse geloof kan een dode geen erger kwaad overkomen dan niet begraven te worden: hem werd de toegang tot de onderwereld ontzegd en rusteloos moest hij blijven rondzwerven. Het was dan ook voor eenieder een heilige plicht een dode te begraven; wie het niet deed zondigde.
Daarom besluit Antigone het volgens haar zo goddeloze bevel van Kreoon te overtreden en haar broer de laatste eer te bewijzen. Als Kreoon verneemt dat Polyneikes begraven is, laat hij Antigone levend in een rotsgraf opsluiten. Zij pleegt zelfmoord en haar verloofde Haimoon, zoon van Kreoon, volgt haar vrijwillig in de dood.
Antigone en Jean Anouilh
Jean Anouilh (Bordeaux 1910), Frans toneelauteur, heeft met zijn omvangrijk oeuvre niet weinig bijgedragen tot de bloei van het Franse toneel na de tweede wereldoorlog. Bekende werken zijn o.m. Le Bal des Voleurs (1932), Le Voyageur sans bagage (1936), L'Alouette (1953), Becket ou l'Honneur de Dieu (1959), maar vooral Antigone (1943).
Anouilh heeft het gegeven van Sofokles vrij trouw gevolgd, maar zijn thematiek is anders. Bij Sofokles is het conflict tussen Kreoon en Antigone van religieuze aard. De tegenstelling tussen de goddelijke wetten en de menselijke wetten is onoverbrugbaar en door hun onwrikbare houding vallen Kreoon en Antigone ten prooi aan het noodlot. Bij Anouilh is dat anders: Kreoon houdt van Antigone en is best bereid haar te redden. Zijn belang is louter politiek en als zij tot een noodzakelijk compromis bereid is zal haar niets gebeuren. Maar Antigone weigert. Zij wil geen geluk dat gekocht moet worden met een opoffering van haar idealen. Kreoon kan uiteindelijk niets anders dan haar te laten sterven.
In de sobere versie van Stan Milbou valt vooral op, hoe aktueel en menselijk deze problematiek is. Ondanks haar eerbiedwaardig verleden heeft Antigone voor ons nog niets van haar aantrekkingskracht verloren.
(fragment uit "Het Geweten" 1 dec 1984)
De regisseur over het stuk
Het verhaal - dat is klassiek - is erg eenvoudig, zeg maar onbelangrijk; het is vervangbaar. Het gaat niet om de concrete situatie van Antigone, maar om wat Elckerlyc overkomt: wie ben ik? waar sta ik? wat doe ik?
Ieder komt eens voor de vraag: zeg ik JA of zeg ik NEEN? Je kan er niet omheen, je moet; en het kan dat je betaalt met je dood.